Boterkoek!
In de auto praten en lachen we. Drinken koffie en eten boterkoek. Je geeft me terug hoe je de ontmoeting, omgang en samenwerking hebt ervaren. Wat het jou en jouw partner heeft gebracht. “Ja echt, jij bent bijzonder. Als mens, wat je doet, hoe je dat aanpakt en wat je daarmee brengt”. Ik bloos van de complimenten die je me geeft.
Weken daarvoor kom ik binnen wandelen in jullie appartement. Jij zit in jouw stoel, uitkijkend over strand en zee. Aftastend of je wel in staat bent een hand te geven groet ik je. Onze ogen bereiken elkaar en het eerste dat je zegt is: “Wat ben jij jong”. Natuurlijk hoor ik jouw verbazing. De opmerking neem ik echter aan als compliment, waarbij ik natuurlijk ook direct refereer aan mijn grijze lokken en versleten heup. "Het lijkt heel wat hoor aan de buitenkant”, zeg ik met een glimlach. Het ijs is gebroken.
Jouw partner zet koffie, serveert boterkoek, en ons gesprek start als vanzelf. Jij stelt jouw vragen. Je bent immers advocaat en die stellen vragen. Hoezo dit beroep, waarom, hoe lang, wat maakt dat je dit doet, drijfveren, welke overwegingen etc. Op alles geef ik rustig antwoord en steeds meer begrijp jij dat mijn werkwijze niet gangbaar is. Je wordt geraakt. De opmerkingen als: ohh, wat fijn, wat bijzonder, nog nooit van gehoord maar hoe logisch; volgen geregeld. Het gesprek verdiept zich. Samen met jouw partner praten we over het leven, over jouw leven, jullie leven, over pijn, verdriet en vreugde. Over de tijd die komt, de onzekerheden en moeilijkheden daarbij. In de ontmoetingen die volgen, met veel koffie en boterkoek, ontwikkelt zich rust, overzicht en verdwijnen de drempels die er nog waren.
Op de dag dat jouw partner de geschreven rouwenveloppen wil komen brengen besluit je mee te gaan. Dit ondanks jouw lichamelijke beperkingen. Zo belanden we die dag in jouw auto. Op een doordeweekse dag, midden in een drukke winkelstraat. We drinken koffie en eten nog steeds boterkoek. Jij op de passagiersstoel. Jouw partner op de achterbank en ik achter het stuur. Het is een bijzondere setting, voor ons alledrie. We weten allemaal dat ik jullie zo uitzwaai en dat ik je dan niet meer zie. We besluiten het niet te benoemen. We genieten van het moment en jij spreekt die mooie dankwoorden uit.
Daarom wilde je mee. Dit wilde je mij zelf zeggen. Ik ben dankbaar dat ik jullie heb ontmoet. En boterkoek eten zal nooit meer hetzelfde zijn.